Dit nummer van OASE onderzoekt binnen het heersende debat over de architectuurkritiek de rol en de mogelijkheden van het architectuurtijdschrift. De stijgende vraag naar populaire publicaties die architectuur als nieuwigheid presenteren, lijkt conform de afwezigheid van een kritische discussie over de rol van het architectuurboek als cultureel statement of als exponent van een specifiek stedelijke, sociale of politieke visie. Het gebrek aan architectuurkritiek, niet alleen in dagbladen, tijdschriften en in media als radio en televisie, is een terugkerend fenomeen.
Dit nummer van OASE onderzoekt binnen het heersende debat over de architectuurkritiek de rol en de mogelijkheden van het architectuurtijdschrift. De stijgende vraag naar populaire publicaties die architectuur als nieuwigheid presenteren, lijkt conform de afwezigheid van een kritische discussie over de rol van het architectuurboek als cultureel statement of als exponent van een specifiek stedelijke, sociale of politieke visie. Het gebrek aan architectuurkritiek, niet alleen in dagbladen, tijdschriften en in media als radio en televisie, is een terugkerend fenomeen.
Er zijn vele oorzaken aan te geven voor het verdwijnen van de architectuurkritiek, maar twee daarvan zijn bijzonder alarmerend: het geleidelijk aanvaarden van architectuur als beeldproductie in plaats van drager van een bredere sociale of politieke visie, en het ontbreken van platforms voor kritische reflectie. Als rijk en complex veld van cultuurproductie en van kennis die zichzelf steeds opnieuw definieert in termen van ruimtelijke, sociale en culturele uitdagingen, heeft de architectuur nood aan kritisch denk- en schrijfwerk.
Op basis van de vele gesprekken, seminars en symposia in het kader van het 25-jarig jubileum van OASE brengt dit nummer een aantal kritische stemmen samen rond één centrale vraag: wat is de positie van het architectuurtijdschrift in een landschap waarin het belang en de rol van de kritiek steeds meer ter discussie worden gesteld?