Het boek 'Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw' bevat de belangrijkste teksten over architectuur uit de twintigste eeuw - voor het eerst in één standaardwerk toegankelijk in het Nederlands en is daarom een onmisbaar naslagwerk.
De in 'Dat is architectuur' opgenomen teksten zijn invloedrijke manifesten en programmatische geschriften die een pleidooi houden voor een specifieke architectuuropvatting, maar ook theoretische teksten die in meer algemene zin architectuur tot onderwerp hebben. Tot de geselecteerde auteurs behoren architecten als Sullivan, Loos, Le Corbusier, Mies van der Rohe, Rossi, Tschumi, Eisenman en Koolhaas, maar ook filosofen als Adorno, Benjamin, Bataille en Heidegger zijn prominent aanwezig.
De keuze van deze meer dan honderdvijftig teksten is gebaseerd op hun intrinsieke kwaliteit, hun historisch belang en hun relevantie voor het hedendaagse architectuurdebat. De teksten, waarvan het overgrote deel voor het eerst in een Nederlandse vertaling, zijn chronologisch geordend en elk voorzien van een korte situerende inleiding. Een uitgebreid apparaat met thematische commentaarteksten en een geïntegreerd register maken dit naslagwerk compleet.
Het boek 'Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw' bevat de belangrijkste teksten over architectuur uit de twintigste eeuw - voor het eerst in één standaardwerk toegankelijk in het Nederlands en is daarom een onmisbaar naslagwerk.
De in 'Dat is architectuur' opgenomen teksten zijn invloedrijke manifesten en programmatische geschriften die een pleidooi houden voor een specifieke architectuuropvatting, maar ook theoretische teksten die in meer algemene zin architectuur tot onderwerp hebben. Tot de geselecteerde auteurs behoren architecten als Sullivan, Loos, Le Corbusier, Mies van der Rohe, Rossi, Tschumi, Eisenman en Koolhaas, maar ook filosofen als Adorno, Benjamin, Bataille en Heidegger zijn prominent aanwezig.
De keuze van deze meer dan honderdvijftig teksten is gebaseerd op hun intrinsieke kwaliteit, hun historisch belang en hun relevantie voor het hedendaagse architectuurdebat. De teksten, waarvan het overgrote deel voor het eerst in een Nederlandse vertaling, zijn chronologisch geordend en elk voorzien van een korte situerende inleiding. Een uitgebreid apparaat met thematische commentaarteksten en een geïntegreerd register maken dit naslagwerk compleet.
INDEX
1896 Louis Sullivan De kantoortoren vanuit artistiek oogpunt
1898 Adolf Loos De Potemkinstad
1898 Adolf Loos De loodgieters
1900 Hermann Muthesius Eigentijdse architectonische beschouwingen
1901 Julien Guadet Elementen en theorieën van de architectuur
1901 Frank Lloyd Wright Het kunstambacht van de machine
1902 Henry van de Velde Principiële stellingnamen
1902 Otto Wagner Moderne architectuur
1909 Raymond Unwin Stedenbouw in de praktijk
1910 Adolf Loos Architectuur
1910 Adolf Loos Ornament en misdaad
1911 Hendrik Petrus Berlage Over moderne architectuur
1914 Hermann Muthesius & Henry van de Velde Werkbund: stellingen en tegenstellingen
1914 Antonio Sant’Elia & Filippo Tommaso Marinetti De futuristische architectuur. Een manifest
1914 Paul Scheerbart Glasarchitectuur
[1917] Erich Mendelsohn Gedachten over de nieuwe architectuur
1918 Le Corbusier & Amédée Ozenfant Na het kubisme
1918 Jacobus Johannes Pieter Oud Kunst en machine
1918 Jacobus Johannes Pieter Oud Bouwkunst en normalisatie bij de massabouw
1919 Arbeitsrat für Kunst Onder de vleugels van een grote bouwkunst
1919 Adolf Behne De terugkeer van de kunst
1919 Walter Gropius Programma van het Bauhaus
1919 Heinrich Tessenow Het ambacht en de kleine stad
1921 Amédée Ozenfant & Le Corbusier Het purisme
1921 Paul Valéry Eupalinos of de architect
1922 El Lissitzky Proun
1922 Alexander Vesnin Credo
1923 Adolf Behne Het moderne utilitaire bouwwerk
1923 Le Corbusier Naar een architectuur
1923 Henri Maclaine Pont Javaanse architectuur
1923 Ludwig Mies van der Rohe Kantoorgebouw
1924 Theo van Doesburg Tot een beeldende architectuur
1924 Moisei Ginzburg Stijl en tijdperk
1924 Ludwig Mies van der Rohe Bouwkunst en tijdswil
1924 Bruno Taut De nieuwe woning. De vrouw als scheppende kracht
1926 Walter Gropius & Paul Schultze-Naumburg Wie heeft gelijk? De traditionele bouwkunst of het bouwen in nieuwe vormen
1926 Gruppo 7 Architectuur
1926 Ernst May Het nieuwe Frankfurt
1927 Le Corbusier & Pierre Jeanneret De vijf punten voor een nieuwe architectuur
1927 Kazimir Malevich Suprematistische architectuur
1927 Piet Mondriaan Neo-plasticisme. De woning-de straat-de stad
1928 ciam De verklaring van La Sarraz
1928 Sigfried Giedion Bouwen in Frankrijk
1928 Hannes Meyer Bouwen
1929 Georges Bataille Architectuur
1929 László Moholy-Nagy Van materiaal tot architectuur
1929 Mart Stam De maat, de juiste maat, de minimale maat
1930 El Lissitzky Rusland. Architectuur voor een wereldrevolutie
1930 Arkadii Mordvinov Vernietig de buitenlandse ideologie
1931 Hans Poelzig De architect
1932 Henry-Russell Hitchcock & Philip Johnson De internationale stijl
1932 Alfred Rosenberg Het wezen van de Germaanse kunst
1932 Michel Roux-Spitz Tegen het nieuwe formalisme
1933 Walter Benjamin Ervaring en armoede
1933 ciam Constateringen van het Congres van Athene
1933 Emil Kaufmann Van Ledoux tot Le Corbusier. Oorsprong en ontwikkeling van de autonome architectuur
1933 Camille Mauclari Huizen zonder ziel
1933 Paul Schmitthenner De traditie en het Nieuwe Bouwen
1934 Catherine Bauer Moderne woningbouw
1935 Walter Benjamin Parijs, hoofdstad van de negentiende eeuw
1935 Ernst Bloch Erfenis van deze tijd
1939 Karo Alabian De sovjet-benadering van architectuur
1941 Sigfried Giedion Ruimte, tijd en architectuur
1943 José Luis Sert, Fernand Léger & Sigfried Giedion Negen punten over monumentaliteit
1945 apao Beginselverklaring van de Associatie voor Organische Architectuur in Rome
1946 Asger Jorn Woningen voor mensen of gedachteconstructies in gewapend beton
1947 ciam Herbevestiging van de doelstellingen van ciam
1947 Aldo van Eyck Stellingen tegen het rationalisme
1948 Hans Sedlmayr Verlies van het midden
1951 ciam Een korte schets van de Kern
1951 Martin Heidegger Bouwen Wonen Denken
1953 Vladimir Bodiansky Naar een charter van de Habitat
1953 Michel Ecochard Habitat voor het grootste aantal
1953 Gilles Ivain [Ivan Chtcheglov] Een model voor een nieuwe stedenbouw
1953 Alison & Peter Smithson Menselijke associaties
1955 Reyner Banham Het Nieuwe Brutalisme
1957 Gaston Bachelard De poëtica van de ruimte
1957 Sibyl Moholy-Nagy Het inheemse genie van anonieme architectuur
1957 John Summerson Over de mogelijkheid van een theorie van de moderne architectuur
1958 Yona Friedman De mobiele architectuur
1958 Douglas Haskell Architectuur en de smaak van het volk
1959 Ernst Bloch Bouwen op de holle ruimte
1959 Louis Kahn Toespraak aan het slot van het ciam-congres in Otterlo
1960 Aldo van Eyck De milde raderen van de reciprociteit
1961 Emmanuel Levinas Heidegger, Gagarin en wij
1962 Lewis Mumford De zaak tegen ‘moderne architectuur’
1963 Peter Cook [Over wegwerparchitectuur]
1963 Christian Norberg-Schulz Intenties in de architectuur
1964 Christopher Alexander De behoefte aan rationaliteit
1964 Peter Cook Zoom en ‘echte’ architectuur
1965 Theodor Adorno Functionalisme vandaag
1966 Vittorio Gregotti Het territorium van de architectuur
1966 Aldo Rossi De architectuur van de stad
1966 Robert Venturi Complexiteit en contradictie in de architectuur
1967 Michel Foucault Over andere ruimten
1967 Alison & Peter Smithson Waar te lopen en waar te rijden in onze hippe nieuwe kleren en onze glanzende nieuwe auto’s
1967 Superstudio Inventief design en evasief design
1968 Christopher Alexander Het patroon van de dikke muur
1968 Umberto Eco De afwezige structuur
1968 Hans Hollein Alles is architectuur
1968 John Turner De squatternederzetting: een architectuur die werkt
1968 Robert Venturi & Denise Scott Brown Leren van Las Vegas
1969 Giancarlo de Carlo De architecten en hun publiek
1969 John Habraken De integriteit van de stad
1969 Kisho Kurokawa Capsule Manifest
1969 Amos Rapoport Huis, vorm en cultuur
1970 Geert Bekaert Architect en architectuur
1971 Archizoom De non-stop stad
1971 Philippe Boudon Over de architecturale ruimte
1971 Robert Venturi & Denise Scott Brown Lelijke en doordeweekse architectuur
1972 Jean Baudrillard Naar een kritiek van de politieke economie van het teken
1972 Geoffrey Broadbent De dieptestructuren van de architectuur
1972 Henri Lefebvre Ruimte en politiek
1972 Joseph Rykwert Over Adams huis in het paradijs
1973 Manfredo Tafuri Ontwerp en utopie
1976 Alan Colquhoun Regels, realisme en geschiedenis
1976 Giorgio Grassi Realisme in de architectuur
1976 Bernard Tschumi Architectuur en transgressie
1976 Alexander Tzonis & Liane Lefaivre In de naam van het volk
1977 Charles Jencks De taal van de postmoderne architectuur
1977 Rem Koolhaas ‘Leven in de Metropool’ of ‘De cultuur van de congestie’
1978 Leon Krier De blinde vlek
1978 Colin Rowe & Fred Koetter De collagestad
1979 Christopher Alexander De tijdloze manier van bouwen
1979 Christian Norberg-Schulz Genius loci. Naar een fenomenologie van de architectuur
1979 Philippe Panerai Typologieën. Een middel tot inzicht in de logica van ruimtelijke patronen
1980 Geert Bekaert Het recht op architectuur
1980 Jean Castex Inzet en noodzaak van de stedelijke analyse
1981 Demetri Porphyrios Classicisme is geen stijl
1982 Nigel Cross Ontwerpmatige vormen van kennis
1983 Kenneth Frampton Naar een kritisch regionalisme
1984 Peter Eisenman Het einde van het klassieke
1984 Paul Virilio De overbelichte stad
1985 Spiro Kostof Een architectuurgeschiedenis. Context en rituelen
1985 Michael Müller Over de ‘schone schijn’ van de postmoderne architectuur
1988 Beatriz Colomina Over architectuur, productie en reproductie
1988 Jean-François Lyotard Domus en de megalopool
1988 Ignasi de Solà-Morales Mnemonia of retorica
1990 Mike Davis Fort Los Angeles
1990 David Harvey Postmodernisme in de stad
1991 Diane Ghirardo Uit het oog. Een sociale kritiek op architectuur
1991 Bernard Tschumi Gebeurtenis-architectuur
1992 Marc Augé Niet-plaatsen. Inleiding tot een antropologie van de hypermoderniteit
1992 Michael Sorkin Variaties op een themapark
1992 Mark C. Taylor De-figuratie. Kunst, architectuur, religie
1992 Anthony Vidler Het Unheimliche in de architectuur
1993 Massimo Cacciari Over de architectuur van het nihilisme
1993 Hans Kollhoff De mythe van de constructie en het architectonische
1993 Vittorio Magnago Lampugnani De nieuwe eenvoud
1993 Bart Verschaffel Architectuur is (als) een gebaar
1993 Mark Wigley De architectuur van de deconstructie
1995 Michael Hays Het ontstaan van ideologische gladheid
1995 Rem Koolhaas De generische stad
1996 Mary McLeod Alledaagse en ‘andere’ ruimten
1997 Ignasi de Solà-Morales Afwezige lichamen
Architectuur en bouwen
De opstand van de authenticiteit
Avant-garde en modernisme
Modernisme als (anti)classicisme
Het functionalisme en zijn schaduw
Architectuur als geheugen: monumentaliteit en versnelling
Gender en architectuur
De vermenigvuldiging van de heterotopieën
Standaardisering: architectuur en kapitalisme
Het lichaam van de architectuur: van antropomorfisme tot ergonomie
De machine als paradigma
Mimesis, imitatie, spel: esthetische denkfiguren in de architectuurtheorie
De opkomst van de plaatsloosheid
Postmodernisme: het circus van de prefixen
Rationaliteit, rationalisering, rationalisme
De ontdekking van de ruimte
Schrijfstijl: over de retoriek van architecten
De queeste van de architectuursemiotiek
Stedelijkheid: van metropool tot netwerkstad
Het ambivalente denken, figuren van synthese en tegenspraak
De luchtspiegelingen van de utopie
Architectuur en het volk: van ‘das Leben der Masse’ tot ‘honky-tonk’
De onherleidbaarheid van het wonen
