Dit boekje toont aan dat stedenbouw en architectuur in de tijd van Dudok een publieke zaak was die in de kranten breed werd uitgemeten.
Parijs heeft zijn Eiffeltoren, Londen zijn Big Ben, New York zijn Empire State Building, en Hilversum heeft het raadhuis van Dudok. Dit gebouw heeft een internationale uitstraling en is bij kenners en niet-kenners een geliefd monument. Maar wat weten we nog meer van de architect? Kunnen we een ander gebouw van hem noemen? Misschien wel, want hij heeft per slot van rekening veel gebouwd. Toen Dudoks opdrachtenportefeuille aan het eind van de jaren twintig begon te slinken moest hij zich anders gaan orienteren om zijn ambities waar te maken. Hij deed mee aan vele prijsvragen maar won er maar één en dat gebouw - De Bijenkorf in Rotterdam - is reeds geheel verdwenen.
Lange tijd werkte hij aan het uitbreidingsplan van Hilversum dat hij als een beëindigingsplan zag opdat de omringende natuur niet bebouwd zou worden. Het uitbreidingsplan kreeg veel aandacht en Dudok werd gevraagd om ook stedenbouwkundige plannen voor andere steden te maken, zoals voor Den Haag, Zwolle en Velsen. Dit werkgebied, dat nog te weinig aandacht heeft gekregen, was steeds het uitgangspunt in het denken van de architect. Van vroegst af aan was het werken van de grote schaal naar kleine schaal zijn credo en nergens kwam dat duidelijker tot uitdrukking dan in zijn stedenbouwkundig werk. Hij hechtte veel waarde aan de context. In tijden waar architectuur en stedenbouw om functionaliteit draaide, leidde zijn aanpak tot veel kritiek en tegenslag.
Desondanks beschouwde Dudok zichzelf toch in de eerste plaats een architect-stedenbouwer, een dienaar van de stad. De stad was voor hem de plek waar we met elkaar wonen en een gemeenschap moeten zien te vormen, de plaats waar we gelukkig kunnen wonen.
Dit boekje toont aan dat stedenbouw en architectuur in de tijd van Dudok een publieke zaak was die in de kranten breed werd uitgemeten.
Parijs heeft zijn Eiffeltoren, Londen zijn Big Ben, New York zijn Empire State Building, en Hilversum heeft het raadhuis van Dudok. Dit gebouw heeft een internationale uitstraling en is bij kenners en niet-kenners een geliefd monument. Maar wat weten we nog meer van de architect? Kunnen we een ander gebouw van hem noemen? Misschien wel, want hij heeft per slot van rekening veel gebouwd. Toen Dudoks opdrachtenportefeuille aan het eind van de jaren twintig begon te slinken moest hij zich anders gaan orienteren om zijn ambities waar te maken. Hij deed mee aan vele prijsvragen maar won er maar één en dat gebouw - De Bijenkorf in Rotterdam - is reeds geheel verdwenen.
Lange tijd werkte hij aan het uitbreidingsplan van Hilversum dat hij als een beëindigingsplan zag opdat de omringende natuur niet bebouwd zou worden. Het uitbreidingsplan kreeg veel aandacht en Dudok werd gevraagd om ook stedenbouwkundige plannen voor andere steden te maken, zoals voor Den Haag, Zwolle en Velsen. Dit werkgebied, dat nog te weinig aandacht heeft gekregen, was steeds het uitgangspunt in het denken van de architect. Van vroegst af aan was het werken van de grote schaal naar kleine schaal zijn credo en nergens kwam dat duidelijker tot uitdrukking dan in zijn stedenbouwkundig werk. Hij hechtte veel waarde aan de context. In tijden waar architectuur en stedenbouw om functionaliteit draaide, leidde zijn aanpak tot veel kritiek en tegenslag.
Desondanks beschouwde Dudok zichzelf toch in de eerste plaats een architect-stedenbouwer, een dienaar van de stad. De stad was voor hem de plek waar we met elkaar wonen en een gemeenschap moeten zien te vormen, de plaats waar we gelukkig kunnen wonen.