Wat doe je als architect wanneer je vak lijkt te zijn afgeschaft en je weleens wilt weten wat er deugt van wat je hebt gebouwd? Marlies Rohmer koopt een busje, plakt er in koeienletters ‘What happened to?’ op en rijdt langs 25 gebouwen waarvan ze ooit grote verwachtingen had. Ze spreekt uitgebreid met de opdrachtgevers, bewoners en gebruikers. Dat resulteert in een soms ontroerende, vaak hilarische en altijd leerzame ontdekkingstocht naar wat werkelijk telt in de architectuur.
Wat doe je als architect wanneer je vak lijkt te zijn afgeschaft en je weleens wilt weten wat er deugt van wat je hebt gebouwd? Marlies Rohmer koopt een busje, plakt er in koeienletters ‘What happened to?’ op en rijdt langs 25 gebouwen waarvan ze ooit grote verwachtingen had. Ze spreekt uitgebreid met de opdrachtgevers, bewoners en gebruikers. Dat resulteert in een soms ontroerende, vaak hilarische en altijd leerzame ontdekkingstocht naar wat werkelijk telt in de architectuur.
Hilde de Haan en Jolanda Keesom plaatsen deze lessen in een breder kader van bouwen, wonen en sleutelen aan steden. Bij concrete voorbeelden uit het onderzoek van Rohmer stellen zij vragen die iedereen aangaan: wat maakt het uit hoe een architect inspeelt op de omgeving, welke gevelmaterialen die kiest, hoeveel aandacht de buitenruimte krijgt of hoe het interieur wordt ingedeeld? En welke rol speelt de regelgeving?