In het boekje 'goed wonen. Geschiedenis van een keurmerk' wordt - naast veel lezenswaardige en hilarische voorbeelden - antwoord gegeven op de vraag wat de actuele betekenis is van de traditie van Goed Wonen.
De traditie goed wonen werkt namelijk nog steeds door in de moderne wooncultuur. Zo is de massaproductie van lichte en verplaatsbare meubels, die we kennen van Ikea, via een directe lijn verbonden aan de idealen van Goed Wonen. ‘Een eiken rookstoel is fout; rotanmeubels zijn goed. Bloemetjesbehang en zware gordijnen zijn fout; witte muren en frisse tinten zijn goed. Harmonieert deze melkfles niet met uw interieur? Dan is het tijd uw interieur te vervangen door een licht en modern geheel!’
Met dergelijke instructies wilde de Stichting Goed Wonen eind jaren veertig het Nederlands interieur bevrijden van de wansmaak. De achterliggende gedachte was dat met het doel-matiger maken van de huishouding en de inrichting, de vrouw ruimte zou krijgen om zich te richten op de ontplooiing van alle gezinsleden. Met een tijdschrift, lezingen en een eigen meubellijn gaven de samenwerkende architecten, ontwerpers, meubelfabrikanten en distributeurs te kennen hoe men diende te wonen.
Bekende namen als Stam, Rietveld, Gispen, Pastoe, Auping, Metz & Co en de Bijenkorf deden mee. Om de twijfelaar over de streep te trekken, richtte de stichting stijlkamers in volgens de principes van Goed Wonen.
In het boekje 'goed wonen. Geschiedenis van een keurmerk' wordt - naast veel lezenswaardige en hilarische voorbeelden - antwoord gegeven op de vraag wat de actuele betekenis is van de traditie van Goed Wonen.
De traditie goed wonen werkt namelijk nog steeds door in de moderne wooncultuur. Zo is de massaproductie van lichte en verplaatsbare meubels, die we kennen van Ikea, via een directe lijn verbonden aan de idealen van Goed Wonen. ‘Een eiken rookstoel is fout; rotanmeubels zijn goed. Bloemetjesbehang en zware gordijnen zijn fout; witte muren en frisse tinten zijn goed. Harmonieert deze melkfles niet met uw interieur? Dan is het tijd uw interieur te vervangen door een licht en modern geheel!’
Met dergelijke instructies wilde de Stichting Goed Wonen eind jaren veertig het Nederlands interieur bevrijden van de wansmaak. De achterliggende gedachte was dat met het doel-matiger maken van de huishouding en de inrichting, de vrouw ruimte zou krijgen om zich te richten op de ontplooiing van alle gezinsleden. Met een tijdschrift, lezingen en een eigen meubellijn gaven de samenwerkende architecten, ontwerpers, meubelfabrikanten en distributeurs te kennen hoe men diende te wonen.
Bekende namen als Stam, Rietveld, Gispen, Pastoe, Auping, Metz & Co en de Bijenkorf deden mee. Om de twijfelaar over de streep te trekken, richtte de stichting stijlkamers in volgens de principes van Goed Wonen.