Sinds het begin van deze eeuw is er sprake van een toenemende interesse in transhistorische — dat wil zeggen: niet-lineaire — vormen van tentoonstellen. Steeds meer musea en expositieruimten combineren binnen hun tentoonstellingen objecten en kunstwerken uit verschillende periodes en verschillende kunsthistorische en culturele contexten. Zulke experimenten breken met traditionele noties binnen de museologie, zoals chronologie, context, en categorie. Ze kunnen resulteren in nieuwe inzichten over historisch gewortelde veronderstellingen, maar ook een plek bieden om interpretaties van individuele objecten in relatie tot hun context en verhaal opnieuw te waarderen. Ondanks de toenemende interesse binnen de kunstgeschiedenis, museologie, en het museumveld zelf, ontbreekt het aan een overzicht en aan het theoretisch in kaart brengen van transhistoriciteit.
Dit boek wil die kloof dichten aan de hand van bijdragen van vooraanstaande academici, curatoren en museumprofessionals, zoals Mieke Bal, Jean-Hubert Martin, Ann Demeester en Hanneke Grootenboer. Het boek gaat in op de concepten die het transhistorische onderbouwen, beschrijft het theoretisch kader waar het aan raakt, en belicht de praktijk die het heeft bevorderd. Op deze manier biedt The Transhistorical Museum een startpunt voor verder onderzoek en mogelijkheden tot toepassing binnen de praktijk. Het boek is onderverdeeld in drie delen: 1. Terminologie & Theoretische Horizon; 2. Kunst & Tijd; 3. Curatoriële Strategieën.
Sinds het begin van deze eeuw is er sprake van een toenemende interesse in transhistorische — dat wil zeggen: niet-lineaire — vormen van tentoonstellen. Steeds meer musea en expositieruimten combineren binnen hun tentoonstellingen objecten en kunstwerken uit verschillende periodes en verschillende kunsthistorische en culturele contexten. Zulke experimenten breken met traditionele noties binnen de museologie, zoals chronologie, context, en categorie. Ze kunnen resulteren in nieuwe inzichten over historisch gewortelde veronderstellingen, maar ook een plek bieden om interpretaties van individuele objecten in relatie tot hun context en verhaal opnieuw te waarderen. Ondanks de toenemende interesse binnen de kunstgeschiedenis, museologie, en het museumveld zelf, ontbreekt het aan een overzicht en aan het theoretisch in kaart brengen van transhistoriciteit.
Dit boek wil die kloof dichten aan de hand van bijdragen van vooraanstaande academici, curatoren en museumprofessionals, zoals Mieke Bal, Jean-Hubert Martin, Ann Demeester en Hanneke Grootenboer. Het boek gaat in op de concepten die het transhistorische onderbouwen, beschrijft het theoretisch kader waar het aan raakt, en belicht de praktijk die het heeft bevorderd. Op deze manier biedt The Transhistorical Museum een startpunt voor verder onderzoek en mogelijkheden tot toepassing binnen de praktijk. Het boek is onderverdeeld in drie delen: 1. Terminologie & Theoretische Horizon; 2. Kunst & Tijd; 3. Curatoriële Strategieën.