In dit boek over de Nederlandse kerkbouw in de twintigste eeuw (1900-1970) zijn een drietal aspecten van het kerkgebouw en haar functie centraal gesteld. Telkens opnieuw kregen liturgie, architectuur en ligging van kerken in steden en dorpen vorm door een interactie tussen kerk, staat en gelovigen. De architecten en kunstenaars werkten dikwijls in nauwe samenhang met de kerkelijke opdrachtgevers. Binnen de rust van het monastieke intellectuele milieu groeide een esthetisch bewustzijn dat verder strekte dan de uitvoering van de liturgische rituelen. Men vatte de kunstzinnige vormgeving, inrichting en aankleding van het kerkgebouw op als een instrument om richting te geven aan de geloofsbeleving en kwam in de jaren 1970 uit op een steeds meer open en democratische vorm van kerkbouw. Naast de bekendere Van der Laan familie komen vele architecten aan bod.
In dit boek over de Nederlandse kerkbouw in de twintigste eeuw (1900-1970) zijn een drietal aspecten van het kerkgebouw en haar functie centraal gesteld. Telkens opnieuw kregen liturgie, architectuur en ligging van kerken in steden en dorpen vorm door een interactie tussen kerk, staat en gelovigen. De architecten en kunstenaars werkten dikwijls in nauwe samenhang met de kerkelijke opdrachtgevers. Binnen de rust van het monastieke intellectuele milieu groeide een esthetisch bewustzijn dat verder strekte dan de uitvoering van de liturgische rituelen. Men vatte de kunstzinnige vormgeving, inrichting en aankleding van het kerkgebouw op als een instrument om richting te geven aan de geloofsbeleving en kwam in de jaren 1970 uit op een steeds meer open en democratische vorm van kerkbouw. Naast de bekendere Van der Laan familie komen vele architecten aan bod.