Aan de bouw van het Paviljoen Von Wied aan het strand van Scheveningen (1827) ging de Leidse aannemer Theo Molkenboer bijna failliet. Toch wist hij zich vervolgens te ontwikkelen tot een vooraanstaand architect die met name talrijke katholieke kerken heeft ontworpen. Zijn oeuvre omvat ook winkels van Sinkel, fabrieken, seminaries, hofjes, kloosters, gestichten, een schoolgebouw en een herensociëteit. Karakteristiek voor zijn gebouwen was de grote rol van de stukadoor. Zo waren zijn kerken niet in steen overkapt maar voorzien van lichte gewelven, gemaakt uit latwerk en gips. Molkenboer is dan ook een prominent vertegenwoordiger van de stukadoorsarchitectuur die bloeide in de eerste helft van de negentiende eeuw. Voor zijn bouwkunst was verder typerend dat hij vrijelijk putte uit diverse bouwstijlen.
Zuilen zonder last beperkt zich niet tot een analyse van het bouwkundige oeuvre, maar zet ook het licht op tal van aspecten die zo kenmerkend waren voor een bouwproces aan het begin van de negentiende eeuw. Zo is er aandacht voor de vaak inventieve manier waarop de bouw werd bekostigd, voor de concurrentie tussen architecten, de wijze van aanbesteding van het werk, de interactie tussen opdrachtgever, architect en aannemer en tenslotte voor de soms hoog oplopende conflicten die zich voor, tijdens en zelfs na de bouw konden afspelen tussen geestelijkheid en parochianen onderling, maar ook tussen de verschillende geloofsrichtingen. Omdat ontwerpen voor kerkgebouwen ten tijde van Molkenboer ter goedkeuring moesten worden voorgelegd aan de ingenieurs van het departement van Waterstaat, komt het commentaar van die zijde uitvoerig aan bod alsmede de discussies tussen architect en ingenieur. Tot slot wordt ook ingegaan op de beoordeling van zijn werk door tijdgenoten en latere critici.
Aan de bouw van het Paviljoen Von Wied aan het strand van Scheveningen (1827) ging de Leidse aannemer Theo Molkenboer bijna failliet. Toch wist hij zich vervolgens te ontwikkelen tot een vooraanstaand architect die met name talrijke katholieke kerken heeft ontworpen. Zijn oeuvre omvat ook winkels van Sinkel, fabrieken, seminaries, hofjes, kloosters, gestichten, een schoolgebouw en een herensociëteit. Karakteristiek voor zijn gebouwen was de grote rol van de stukadoor. Zo waren zijn kerken niet in steen overkapt maar voorzien van lichte gewelven, gemaakt uit latwerk en gips. Molkenboer is dan ook een prominent vertegenwoordiger van de stukadoorsarchitectuur die bloeide in de eerste helft van de negentiende eeuw. Voor zijn bouwkunst was verder typerend dat hij vrijelijk putte uit diverse bouwstijlen.
Zuilen zonder last beperkt zich niet tot een analyse van het bouwkundige oeuvre, maar zet ook het licht op tal van aspecten die zo kenmerkend waren voor een bouwproces aan het begin van de negentiende eeuw. Zo is er aandacht voor de vaak inventieve manier waarop de bouw werd bekostigd, voor de concurrentie tussen architecten, de wijze van aanbesteding van het werk, de interactie tussen opdrachtgever, architect en aannemer en tenslotte voor de soms hoog oplopende conflicten die zich voor, tijdens en zelfs na de bouw konden afspelen tussen geestelijkheid en parochianen onderling, maar ook tussen de verschillende geloofsrichtingen. Omdat ontwerpen voor kerkgebouwen ten tijde van Molkenboer ter goedkeuring moesten worden voorgelegd aan de ingenieurs van het departement van Waterstaat, komt het commentaar van die zijde uitvoerig aan bod alsmede de discussies tussen architect en ingenieur. Tot slot wordt ook ingegaan op de beoordeling van zijn werk door tijdgenoten en latere critici.