Architectuur in Nederland in de negentiende eeuw is uitgeven als een cassette met drie delen: Sterrenstof, ‘Alles wat zuilen heeft, is klassiek’ en Eclecticisme.
Sterrenstof is ook los verkrijgbaar, de twee andere boeken uit de cassette niet.
Sterrenstof. Honderd jaar mythologie in de Nederlandse architectuur
Auke van der Woud, 96 pagina's
Al honderd jaar wordt beweerd dat H.P. Berlage en P.J.H. Cuypers respectievelijk de vader en de grootvader van de moderne Nederlandse architectuur zijn. Auke van der Woud analyseerde hoe hun reputaties ontstonden, en hoe die steeds weer werden bevestigd. Uit zijn eerder onderzoek (Waarheid en Karakter, 1997) was gebleken dat Berlage en Cuypers rond 1895 door een kleine luidruchtige aanhang tot de leiders van de architectuur werden benoemd. Sterrenstof is behalve een scherpe kritiek op de geschiedschrijving ook een pleidooi voor een andere architectuurgeschiedenis. Daarin worden de eigenschappen van de moderniteit al in de negentiende eeuw aangewezen. Cuypers en Berlage krijgen dan een andere positie: van twee architecten die met de rug naar de toekomst stonden.
‘Alles wat zuilen heeft is klassiek’. Classicistische ideeën over bouwkunst in Nederland, 1765-1850
Lex Hermans, 256 pagina's
Men beschouwt classicistische architectuur uit de late achttiende en vroege negentiende eeuw tegenwoordig als extreem formalistisch met een koude vormentaal. Naar het gemiddelde moderne oordeel is deze neo-Antieke bouwkunst zielloos en zonder uitdrukking en eigenlijk ook achterhaald en onoprecht. Dit boek gaat over het denken dat dit bouwen inspireerde.
Eclecticisme. Over moderne architectuur in de negentiende eeuw
Geert Palmaerts, 320 pagina's
Het eclecticisme, vanaf 1830 in de architectuur toegepast, was in het begin vooral in Frankrijk populair. Architecten als Henri Labrouste en Félix Duban beschouwden het als een avant-gardestroming die het verouderde classicisme vervangen moest. De vormgeving had baat bij het gebruik van diverse historische referenties en steunde daarvoor op het filosofische eclecticisme. De eclectische architectuuropvatting bleek zeer esthetiserend: de constructie van een gebouw was basis voor een associatieve esthetica gevormd door middel van historische motieven.
Architectuur in Nederland in de negentiende eeuw
Architectuur in Nederland in de negentiende eeuw is uitgeven als een cassette met drie delen: Sterrenstof, ‘Alles wat zuilen heeft, is klassiek’ en Eclecticisme. Sterrenstof is ook los verkrijgbaar, de twee andere boeken uit de cassette niet.
Sterrenstof. Honderd jaar mythologie in de Nederlandse architectuur
Auke van der Woud, 96 pagina's
Al honderd jaar wordt beweerd dat H.P. Berlage en P.J.H. Cuypers respectievelijk de vader en de grootvader van de moderne Nederlandse architectuur zijn. Auke van der Woud analyseerde hoe hun reputaties ontstonden, en hoe die steeds weer werden bevestigd. Uit zijn eerder onderzoek (Waarheid en Karakter, 1997) was gebleken dat Berlage en Cuypers rond 1895 door een kleine luidruchtige aanhang tot de leiders van de architectuur werden benoemd. Sterrenstof laat zien dat die gehypte beeldvorming in de twintigste eeuw continu kritiekloos werd herhaald. De gevolgen zijn groot geweest. Nederland heeft (uniek in de westerse wereld) in de twintigste eeuw een zeer onvolledig, verwrongen en negatief beeld van de negentiende-eeuwse architectuur gehad en de focus op Berlage en Cuypers heeft van de Nederlandse architectuurgeschiedenis een bizar sprookje gemaakt. Sterrenstof is behalve een scherpe kritiek op de geschiedschrijving daarom ook een pleidooi voor een andere architectuurgeschiedenis. Daarin worden de eigenschappen van de moderniteit al in de negentiende eeuw aangewezen. Cuypers en Berlage krijgen dan een andere positie: van twee architecten die met de rug naar de toekomst stonden.
‘Alles wat zuilen heeft is klassiek’. Classicistische ideeën over bouwkunst in Nederland, 1765-1850
Lex Hermans, 256 pagina's
Men beschouwt classicistische architectuur uit de late achttiende en vroege negentiende eeuw tegenwoordig als extreem formalistisch met een koude vormentaal. Naar het gemiddelde moderne oordeel is deze neo-Antieke bouwkunst zielloos en zonder uitdrukking en eigenlijk ook achterhaald en onoprecht. Dit boek gaat over het denken dat dit bouwen inspireerde. Lex Hermans laat zien welke ideeën over schoonheid in Nederland circuleerden en hoe deze volgens de toenmalige smaakmakende elite dienden te worden toegepast op de bouwkunst. Ook gaat hij in op de spanningen die verschillende richtingen binnen het classicisme veroorzaakten ten aanzien van oudere, meer op de Renaissance-traditie gestoelde vormconcepten en hij verwerpt de gangbare mening dat dit zogenoemde neoclassicisme een steriele ontwerppraktijk in de hand werkte.
Eclecticisme. Over moderne architectuur in de negentiende eeuw
Geert Palmaerts, 320 pagina's
Het eclecticisme, vanaf 1830 in de architectuur toegepast, was in het begin vooral in Frankrijk populair. Architecten als Henri Labrouste en Félix Duban beschouwden het als een avant-gardestroming die het verouderde classicisme vervangen moest. De vormgeving had baat bij het gebruik van diverse historische referenties en steunde daarvoor op het filosofische eclecticisme. De eclectische architectuuropvatting bleek zeer esthetiserend: de constructie van een gebouw was basis voor een associatieve esthetica gevormd door middel van historische motieven. Deze opvatting verschilde sterk van het oprukkende rationalisme. Voor de eclectici die het rationalisme bekritiseerden schoot een functionalistisch gebouw tekort omdat het slechts de constructie toonde. Controverses als deze zijn tot op heden voor een breed publiek interessant. Immers waaruit bestaat eigenlijk architectonische esthetica?
Architectuur in Nederland in de negentiende eeuw