In de 21ste eeuw is menselijke creativiteit de motor voor economische groei, aldus de Amerikaanse econoom Richard Florida in zijn boek The Rise of the Creative Class. Ook in Nederland is de creatieve economie doorgedrongen in alle sectoren van de samenleving. Eén sector bij uitstek, de creatieve industrie, verdient zijn geld met 'creativiteit'. Dit is een groeiende groep van architecten, ontwerpers, mediamensen, kunstenaars en consultants. De begrippen 'creatieve klasse' en 'creatieve stad' hebben hun weg gevonden naar beleids- en opiniemakers op het terrein van de stedelijke samenleving, want steden die 'talent', 'technologie' en 'tolerantie' weten te combineren hebben grote economische potentie.
De discussie over de creatieve stad zoals die momenteel in Nederland plaatsvindt, wordt door dit boek van achtergrond en inhoud voorzien. De artikelen gaan concreet in op beleidsaspecten ten aanzien van creativiteit en de stad, maar zijn ook sterk opiniërend. Het boek beschrijft mogelijkheden en gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en de stedelijke omgeving, maar waarschuwt ook voor het gevaar dat hierdoor een nieuwe elite ontstaat. Het is daarmee een bron van ideeën voor iedereen die professioneel en beleidsmatig met dit onderwerp bezig is.
In de 21ste eeuw is menselijke creativiteit de motor voor economische groei, aldus de Amerikaanse econoom Richard Florida in zijn boek The Rise of the Creative Class. Ook in Nederland is de creatieve economie doorgedrongen in alle sectoren van de samenleving. Eén sector bij uitstek, de creatieve industrie, verdient zijn geld met 'creativiteit'. Dit is een groeiende groep van architecten, ontwerpers, mediamensen, kunstenaars en consultants. De begrippen 'creatieve klasse' en 'creatieve stad' hebben hun weg gevonden naar beleids- en opiniemakers op het terrein van de stedelijke samenleving, want steden die 'talent', 'technologie' en 'tolerantie' weten te combineren hebben grote economische potentie.
De discussie over de creatieve stad zoals die momenteel in Nederland plaatsvindt, wordt door dit boek van achtergrond en inhoud voorzien. De artikelen gaan concreet in op beleidsaspecten ten aanzien van creativiteit en de stad, maar zijn ook sterk opiniërend. Het boek beschrijft mogelijkheden en gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en de stedelijke omgeving, maar waarschuwt ook voor het gevaar dat hierdoor een nieuwe elite ontstaat. Het is daarmee een bron van ideeën voor iedereen die professioneel en beleidsmatig met dit onderwerp bezig is.
Met bijdragen van Marco Bontje, Jan Brouwer, Pi de Bruijn, Roy van Dalm, Richard Florida, Simon Franke, Anne Hemker, Petra Kalden, Robert Kloosterman, Olof Koekebakker, Dick Koopman, Charles Landry, Sako Musterd, Lenneke Overmaat, Paul Rutten en Domeniek Ruyters.