Ir. Jan de Bie Leuveling Tjeenk (1885-1940) maakte na zijn afstuderen aan de Technische Hoogeschool in Delft in 1912 en 1913 een wereldreis, waarbij hij behalve Amerika en Canada ook vele landen in Azië doorkruiste, om tenslotte Nederlands-Indië aan te doen.
Zijn bevindingen op het gebied van architectuur, kunst, toneel en dans, zijn contacten met medereizigers, onder wie de jonge Azië-kenner Hervey Wetzel (1888-1918), legde hij vast in dagboeken die bewaard zijn gebleven. Terug in Nederland ontwierp Tjeenk behalve enkele villa's, waaronder die voor hemzelf en zijn gezin aan het Museumplein 4 in Amsterdam, de bekende Jaarbeursgebouwen in Utrecht, het Pakhuis De Zwijger in Amsterdam en het kantoor voor de Koninklijke Fabriek F.W. Braat nv in Delft. Bekend is hij ook door zijn omvangrijke restauratiewerkzaamheden aan het Paleis op de Dam en het gereed maken van Paleis Soestdijk voor bewoning door prinses Juliana en prins Bernhard.
Minstens zo belangrijk als zijn architectonische werk was echter zijn inzet als bestuurder. Zo vervulde hij de rol van voorzitter van de Tentoonstellingsraad die de Nederlandse inzendingen voor wereldtentoonstellingen voorbereidde, waaronder die in Parijs in 1925 en 1937.
Ir. Jan de Bie Leuveling Tjeenk (1885-1940) maakte na zijn afstuderen aan de Technische Hoogeschool in Delft in 1912 en 1913 een wereldreis, waarbij hij behalve Amerika en Canada ook vele landen in Azië doorkruiste, om tenslotte Nederlands-Indië aan te doen.
Zijn bevindingen op het gebied van architectuur, kunst, toneel en dans, zijn contacten met medereizigers, onder wie de jonge Azië-kenner Hervey Wetzel (1888-1918), legde hij vast in dagboeken die bewaard zijn gebleven. Terug in Nederland ontwierp Tjeenk behalve enkele villa's, waaronder die voor hemzelf en zijn gezin aan het Museumplein 4 in Amsterdam, de bekende Jaarbeursgebouwen in Utrecht, het Pakhuis De Zwijger in Amsterdam en het kantoor voor de Koninklijke Fabriek F.W. Braat nv in Delft. Bekend is hij ook door zijn omvangrijke restauratiewerkzaamheden aan het Paleis op de Dam en het gereed maken van Paleis Soestdijk voor bewoning door prinses Juliana en prins Bernhard.
Minstens zo belangrijk als zijn architectonische werk was echter zijn inzet als bestuurder. Zo vervulde hij de rol van voorzitter van de Tentoonstellingsraad die de Nederlandse inzendingen voor wereldtentoonstellingen voorbereidde, waaronder die in Parijs in 1925 en 1937.