De architectuurgeschiedenis wordt vaak gelezen in termen van periodes met een eigen zeitgeist, in stromingen met een eigen architectuurtaal. Wat betekent het om afscheid te nemen van het concept van de zeitgeist en in plaats daarvan een cyclisch model van geschiedenis te hanteren? In de jaren 1970 en 1980 werd dit vraagstuk meestal beschouwd vanuit elkaar ogenschijnlijk uitsluitende moderne, anti-moderne en post-moderne posities. Deze scheidslijnen werden ook direct verbonden met bepaalde formeel-esthetische keuzes, zelfs in de zorg voor bestaande gebouwen en de monumentenzorg, waar de grens tussen nieuw en oud per definitie willekeurig was.
In de afgelopen twee decennia is een ander referentiekader opgebouwd voor de hedendaagse Europese architectuur, waarin niet langer enkel de architectuur van de moderne beweging een horizon biedt, maar ook historische typologische principes, compositorische benaderingen en materiële logica’s als modern worden ervaren en het uitgangspunt vormen voor het ontwerp.
OASE 109 onderzoekt hoe binnen deze verbreding van het referentiekader een ander begrip van moderniteit ontstaat.
Met bijdrage van: Tom Avermaete, BeL Sozietät für Architektur, Bovenbouw Architectuur, Bruther, Caruso St John Architects, Christophe Grafe, Véronique Patteeuw, Hans Teerds, Francesca Torzo
De architectuurgeschiedenis wordt vaak gelezen in termen van periodes met een eigen zeitgeist, in stromingen met een eigen architectuurtaal. Wat betekent het om afscheid te nemen van het concept van de zeitgeist en in plaats daarvan een cyclisch model van geschiedenis te hanteren? In de jaren 1970 en 1980 werd dit vraagstuk meestal beschouwd vanuit elkaar ogenschijnlijk uitsluitende moderne, anti-moderne en post-moderne posities. Deze scheidslijnen werden ook direct verbonden met bepaalde formeel-esthetische keuzes, zelfs in de zorg voor bestaande gebouwen en de monumentenzorg, waar de grens tussen nieuw en oud per definitie willekeurig was.
In de afgelopen twee decennia is een ander referentiekader opgebouwd voor de hedendaagse Europese architectuur, waarin niet langer enkel de architectuur van de moderne beweging een horizon biedt, maar ook historische typologische principes, compositorische benaderingen en materiële logica’s als modern worden ervaren en het uitgangspunt vormen voor het ontwerp.
OASE 109 onderzoekt hoe binnen deze verbreding van het referentiekader een ander begrip van moderniteit ontstaat.
Met bijdrage van: Tom Avermaete, BeL Sozietät für Architektur, Bovenbouw Architectuur, Bruther, Caruso St John Architects, Christophe Grafe, Véronique Patteeuw, Hans Teerds, Francesca Torzo