In een speciaal door Henk Ovink samengesteld dossier vraagt de voormalig watergezant aandacht voor een wereldwijde opgave, namelijk de dreigende watertekorten en een gebrekkige toegang tot schoon en zoet water. Waterbeschikbaarheid is, aldus Ovink, een pijler onder onze economieën en samenlevingen en een motor om transities op gang te brengen.
Het ‘recht’ op zoet water van hoge kwaliteit vergt een systeembenadering. Dat betekent weg van het sectorale ‘silodenken’, weg van het ingrijpen om te voldoen aan kaders en regels (‘het moet van Brussel’) en weg van een heilig geloof in de helende werking van technologische innovaties. In plaats moeten we met een integrale, samenhangende en grensoverschrijdende bril naar onze watersystemen kijken en moet technologie hand in hand gaan met natuurlijke systemen, cultureel erfgoed en nieuwe governancemodellen. Kort gezegd is nieuw rentmeesterschap nodig waarmee we de zorg voor deze common good opnieuw invulling geven, en waarbij zoet water niet alleen een mensenrecht is, maar ook een bondgenoot in de aanpak van actuele opgaven.
Hier komt het ruimtelijk ontwerp om de hoek kijken: architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zijn in staat om die samenhang aan te brengen, om de gewenste systeemaanpak te vertalen naar ruimtelijke inrichtingen, en om de steden en landschappen die daar op termijn bij horen op verleidelijke wijze te verbeelden. Gezien onze lezersgroep van vooral ontwerpers lijkt dit als preken voor eigen parochie. Toch heeft Ovink een duidelijk beeld bij hoe hij via Blauwe Kamer iets in gang kan zetten. Goed opdrachtnemerschap excelleert bij goed opdrachtgeverschap. Daarom is het zaak dat opdrachtnemers (lees: ontwerpers) hun opdrachtgevers bij de les houden en hen uitdagen om urgente opgaven op de juiste manier aan te pakken. Door de opdrachtnemers via dit dossier te informeren en te inspireren over dit wereldwijde vraagstuk, zijn zij beter toegerust om opdrachtgevende partijen scherp te bevragen op wat ze van plan zijn.
In dit dossier onder meer ruim aandacht voor actuele ontwerpstudies in India, Mexico en Nederland naar het herstel van zoetwatersystemen, een inleidend essay door gasthoofdredacteur Henk Ovink, een gesprek met klimaatonderzoeker Joyeeta Gupta over ethiek en rechtvaardigheid, een indringende fotoserie van Cynthia van Elk over hoe watertekorten en vervuiling overal ter wereld op gemeenschappen ingrijpen, en korte statements van enkele sleutelfiguren uit de waterwereld, zoals Vitensdirecteur Jelle Hannema en Neelke Doorn van de TU Delft.
Verder in dit nummer:
GEBIEDSONTWIKKELING IN DE ZWOLSE SPOORZONE. Auteur Kees de Graaf duikt in de langjarige herontwikkeling van de spoorzone in Zwolle. Hoe verloopt zo'n langjarige gebiedsontwikkeling? Hoe houd je ambities overeind? Welke rol heeft het ontwerp daarin - ook gezien het complexe krachtenveld van politiek, markt, grond en financien? Meer specifiek gesteld: hoe krijg je in zo'n stationsgebied de verschillende functies en schaalniveaus op orde en met elkaar in balans?
IN GESPREK MET MATTHIJS BOUW. Journalist JaapJan Berg interviewt Matthijs Bouw, de architect die al enige tijd zijn thuisbasis heeft in New York. Hoe kijkt hij naar actuele vraagstukken op het gebied van klimaat en water? En hoe belandde hij ook alweer in de VS?
DE PROJECTEN. Voor deze editie gaat Hans Jungerius naar het Drentse Veenoord voor een bezoek aan het woningbouwproject Elzenhof. En onze Vlaamse correspondent Tom Struyf reist af naar Middelkerke voor een recensie van het kustproject Silt.
COLUMNS. Van Arjan Harbers, Sander de Knegt en Pieter Hoexum.
In een speciaal door Henk Ovink samengesteld dossier vraagt de voormalig watergezant aandacht voor een wereldwijde opgave, namelijk de dreigende watertekorten en een gebrekkige toegang tot schoon en zoet water. Waterbeschikbaarheid is, aldus Ovink, een pijler onder onze economieën en samenlevingen en een motor om transities op gang te brengen.
Het ‘recht’ op zoet water van hoge kwaliteit vergt een systeembenadering. Dat betekent weg van het sectorale ‘silodenken’, weg van het ingrijpen om te voldoen aan kaders en regels (‘het moet van Brussel’) en weg van een heilig geloof in de helende werking van technologische innovaties. In plaats moeten we met een integrale, samenhangende en grensoverschrijdende bril naar onze watersystemen kijken en moet technologie hand in hand gaan met natuurlijke systemen, cultureel erfgoed en nieuwe governancemodellen. Kort gezegd is nieuw rentmeesterschap nodig waarmee we de zorg voor deze common good opnieuw invulling geven, en waarbij zoet water niet alleen een mensenrecht is, maar ook een bondgenoot in de aanpak van actuele opgaven.
Hier komt het ruimtelijk ontwerp om de hoek kijken: architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zijn in staat om die samenhang aan te brengen, om de gewenste systeemaanpak te vertalen naar ruimtelijke inrichtingen, en om de steden en landschappen die daar op termijn bij horen op verleidelijke wijze te verbeelden. Gezien onze lezersgroep van vooral ontwerpers lijkt dit als preken voor eigen parochie. Toch heeft Ovink een duidelijk beeld bij hoe hij via Blauwe Kamer iets in gang kan zetten. Goed opdrachtnemerschap excelleert bij goed opdrachtgeverschap. Daarom is het zaak dat opdrachtnemers (lees: ontwerpers) hun opdrachtgevers bij de les houden en hen uitdagen om urgente opgaven op de juiste manier aan te pakken. Door de opdrachtnemers via dit dossier te informeren en te inspireren over dit wereldwijde vraagstuk, zijn zij beter toegerust om opdrachtgevende partijen scherp te bevragen op wat ze van plan zijn.
In dit dossier onder meer ruim aandacht voor actuele ontwerpstudies in India, Mexico en Nederland naar het herstel van zoetwatersystemen, een inleidend essay door gasthoofdredacteur Henk Ovink, een gesprek met klimaatonderzoeker Joyeeta Gupta over ethiek en rechtvaardigheid, een indringende fotoserie van Cynthia van Elk over hoe watertekorten en vervuiling overal ter wereld op gemeenschappen ingrijpen, en korte statements van enkele sleutelfiguren uit de waterwereld, zoals Vitensdirecteur Jelle Hannema en Neelke Doorn van de TU Delft.
Verder in dit nummer:
GEBIEDSONTWIKKELING IN DE ZWOLSE SPOORZONE. Auteur Kees de Graaf duikt in de langjarige herontwikkeling van de spoorzone in Zwolle. Hoe verloopt zo'n langjarige gebiedsontwikkeling? Hoe houd je ambities overeind? Welke rol heeft het ontwerp daarin - ook gezien het complexe krachtenveld van politiek, markt, grond en financien? Meer specifiek gesteld: hoe krijg je in zo'n stationsgebied de verschillende functies en schaalniveaus op orde en met elkaar in balans?
IN GESPREK MET MATTHIJS BOUW. Journalist JaapJan Berg interviewt Matthijs Bouw, de architect die al enige tijd zijn thuisbasis heeft in New York. Hoe kijkt hij naar actuele vraagstukken op het gebied van klimaat en water? En hoe belandde hij ook alweer in de VS?
DE PROJECTEN. Voor deze editie gaat Hans Jungerius naar het Drentse Veenoord voor een bezoek aan het woningbouwproject Elzenhof. En onze Vlaamse correspondent Tom Struyf reist af naar Middelkerke voor een recensie van het kustproject Silt.
COLUMNS. Van Arjan Harbers, Sander de Knegt en Pieter Hoexum.