OASE 88 onderzoekt de rol van de architectuurtentoonstelling als plaats van productie. Het nummer koppelt architectuurtheorie aan ontwerppraktijk en brengt historische voorbeelden in verband met hedendaagse ontwerpkwesties. Hierbij beschouwt het de tentoonstelling als ruimte voor experiment en als een alternatief voor de architectuurpraktijk.
OASE 88 onderzoekt de rol van de architectuurtentoonstelling als plaats van productie. Het nummer koppelt architectuurtheorie aan ontwerppraktijk en brengt historische voorbeelden in verband met hedendaagse ontwerpkwesties. Hierbij beschouwt het de tentoonstelling als ruimte voor experiment en als een alternatief voor de architectuurpraktijk.
Tentoonstellingen spelen een fundamentele rol in het vormen en ontwikkelen van de architectuurcultuur. Los van hun historiografische rol – het werk van sommige architecten naar voor schuiven en dat van anderen naar de achtergrond – zijn tentoonstellingen ook een middel om bewegingen te identificeren, om discours te presenteren en nieuwe vormen van ontwerp aan te zwengelen. Maar tentoonstellingen zijn ook gebouwde ruimtelijke manifestaties an sich, plekken waar ongerealiseerde ontwerpvoorstellen publiek worden gemaakt. In die zin bieden ze op uiteenlopende wijze de gelegenheid voor de ontwikkeling van een experimentele ontwerppraktijk.