Pierre Cuypers (1827–1921) is bekend als architect van onder meer het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam. In deze studie wordt aangetoond dat de werken van Cuypers meer zijn dan een toevallige reeks gebouwen: ze vormen een oeuvre dat uitdrukking geeft aan een idee. Aart Oxenaar beschrijft de ontwikkeling van Cuypers door diens denken en werken systematisch en chronologisch met elkaar in verband te brengen. Centraal daarbij staat de omslag in het werk van een archeologisch zuivere neogotiek, via een gotisch eclecticisme naar het ontwikkelen van eigen, eclectische stijlvormen gebaseerd op een ‘logische’ of ‘rationele’ ontwerpmethode ontleend aan de gotiek.
Het boek is rijk geïllustreerd met originele schetsen en tekeningen van Cuypers, aangevuld met historische foto’s die de gebouwen kort na oplevering in hun context tonen.
Pierre Cuypers (1827–1921) is bekend als architect van onder meer het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam. In deze studie wordt aangetoond dat de werken van Cuypers meer zijn dan een toevallige reeks gebouwen: ze vormen een oeuvre dat uitdrukking geeft aan een idee. Aart Oxenaar beschrijft de ontwikkeling van Cuypers door diens denken en werken systematisch en chronologisch met elkaar in verband te brengen. Centraal daarbij staat de omslag in het werk van een archeologisch zuivere neogotiek, via een gotisch eclecticisme naar het ontwikkelen van eigen, eclectische stijlvormen gebaseerd op een ‘logische’ of ‘rationele’ ontwerpmethode ontleend aan de gotiek.
Het boek is rijk geïllustreerd met originele schetsen en tekeningen van Cuypers, aangevuld met historische foto’s die de gebouwen kort na oplevering in hun context tonen.
Aart Oxenaar (1958) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Met steun van NWO deed hij aansluitend onderzoek naar het werk van P.J.H. Cuypers. Daarna werkte hij voor het Nederlands Architectuurinstituut te Rotterdam als publicist en tentoonstellingsmaker. Hij was oprichtend coördinator van het Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg. Sinds 1998 is hij directeur van de Academie van Bouwkunst Amsterdam. Daarnaast was en is hij actief in het ruimtelijk-advieswerk, onder andere als lid van het kwaliteitsteam IJburg en voorzitter van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam en de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Haarlem. Naast zijn architectuurhistorisch werk, vooral gericht op de negentiende eeuw, publiceerde hij over hedendaagse architectuur in Nederland.