Het compactestadbeleid is in Nederland ongeveer een kwart eeuw oud. Het werd gedreven door de vier grote steden in de Randstad, die zich na de economische crises van de jaren zeventig en het gevoerde (gebundelde) deconcentratiebeleid geconfronteerd zagen met een enorm verlies aan midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd ontstonden nieuwe inzichten over het belang van krachtige steden in de opkomende mondiale netwerkeconomie. In combinatie daarmee kwamen ook duurzaamheid, mobiliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in relatie tot die stedelijke opgave op de agenda. Vanuit die achtergrond werd het compactestadbeleid vanaf het midden van de jaren tachtig op nationaal niveau geformaliseerd. De doorgezette mondialisering, informatisering, de veranderende economie en het toenemend belang van duurzame ruimtelijke ontwikkeling vragen om een hernieuwde invulling van compactestadbeleid.
De actuele setting is wezenlijk anders dan die van zo’n kwart eeuw geleden. Er is minder geld en beproefde financieringsmodellen haperen, de ruimte op het gebied van milieu in Europa is kleiner, de makkelijke projecten zijn al gerealiseerd, de bestaande posities van markt en overheid zijn onzeker en de integraliteit is vaak ver te zoeken. In deze bundel wordt de stand opgemaakt en worden enkele contourlijnen geschetst op welke wijze een compactestadbeleid ook in de huidige setting zinvol en effectief kan zijn.
Het compactestadbeleid is in Nederland ongeveer een kwart eeuw oud. Het werd gedreven door de vier grote steden in de Randstad, die zich na de economische crises van de jaren zeventig en het gevoerde (gebundelde) deconcentratiebeleid geconfronteerd zagen met een enorm verlies aan midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd ontstonden nieuwe inzichten over het belang van krachtige steden in de opkomende mondiale netwerkeconomie. In combinatie daarmee kwamen ook duurzaamheid, mobiliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in relatie tot die stedelijke opgave op de agenda. Vanuit die achtergrond werd het compactestadbeleid vanaf het midden van de jaren tachtig op nationaal niveau geformaliseerd. De doorgezette mondialisering, informatisering, de veranderende economie en het toenemend belang van duurzame ruimtelijke ontwikkeling vragen om een hernieuwde invulling van compactestadbeleid.
De actuele setting is wezenlijk anders dan die van zo’n kwart eeuw geleden. Er is minder geld en beproefde financieringsmodellen haperen, de ruimte op het gebied van milieu in Europa is kleiner, de makkelijke projecten zijn al gerealiseerd, de bestaande posities van markt en overheid zijn onzeker en de integraliteit is vaak ver te zoeken. In deze bundel wordt de stand opgemaakt en worden enkele contourlijnen geschetst op welke wijze een compactestadbeleid ook in de huidige setting zinvol en effectief kan zijn. Met bijdragen vanuit onderzoek, overheid, ondernemers en ontwerp en gericht op nieuwe allianties tussen deze partijen die gezamenlijk de ambities waar moeten gaan maken.