Stedenbouwkundigen moeten niet alleen op uitvoering gerichte ontwerpen kunnen maken, maar ook visies en transformatiestrategieën kunnen ontwikkelen, waarbij de ruimtelijke, economische en sociaal-maatschappelijke problemen in buurten, wijken en steden in samenhang aangepakt worden. Alleen op die manier kunnen plannen voor en interventies in kwetsbare stadswijken duurzaam zijn.
Gestoeld op een wetenschappelijke basis wordt in dit boek zowel een brede context, als ook praktische bagage voor het aanpakken van verouderde stadswijken geleverd. De complexiteit van de stadswijkenproblematiek wordt in dit boek uiteengezet in deel I ‘De toonzetting’. Deel II ‘De verbreding’ bekijkt meer specifiek de verschillende inrichtingsopgaven en sturingsopgaven die spelen: stedelijke duurzaamheid, de relatie tussen sociale en fysieke aspecten, en de rol, positie en (on)mogelijkheden van de verschillende actoren. Deel III ‘De verdieping’ richt zich op praktische instrumenten die de stedenbouwkundige kan hanteren in de aanpak van de verouderde stadswijken: een meetinstrument voor woontevredenheid, de space syntax methode die de relatie laat zien tussen stratenpatronen en veiligheid, en ter inspiratie, een foto-impressie die de overgangszone tussen privé-ruimte en openbare ruimte onder de loep neemt. Deel IV ‘De lering’ reflecteert op de voorafgaande bijdragen: welke lessen kunnen eruit getrokken worden bij het maken van plannen voor verouderde stadswijken.
Stedenbouwkundigen moeten niet alleen op uitvoering gerichte ontwerpen kunnen maken, maar ook visies en transformatiestrategieën kunnen ontwikkelen, waarbij de ruimtelijke, economische en sociaal-maatschappelijke problemen in buurten, wijken en steden in samenhang aangepakt worden. Alleen op die manier kunnen plannen voor en interventies in kwetsbare stadswijken duurzaam zijn.
Gestoeld op een wetenschappelijke basis wordt in dit boek zowel een brede context, als ook praktische bagage voor het aanpakken van verouderde stadswijken geleverd. De complexiteit van de stadswijkenproblematiek wordt in dit boek uiteengezet in deel I ‘De toonzetting’. Deel II ‘De verbreding’ bekijkt meer specifiek de verschillende inrichtingsopgaven en sturingsopgaven die spelen: stedelijke duurzaamheid, de relatie tussen sociale en fysieke aspecten, en de rol, positie en (on)mogelijkheden van de verschillende actoren. Deel III ‘De verdieping’ richt zich op praktische instrumenten die de stedenbouwkundige kan hanteren in de aanpak van de verouderde stadswijken: een meetinstrument voor woontevredenheid, de space syntax methode die de relatie laat zien tussen stratenpatronen en veiligheid, en ter inspiratie, een foto-impressie die de overgangszone tussen privé-ruimte en openbare ruimte onder de loep neemt. Deel IV ‘De lering’ reflecteert op de voorafgaande bijdragen: welke lessen kunnen eruit getrokken worden bij het maken van plannen voor verouderde stadswijken.